Verwijs je naar een tijdschriftartikel in jouw scriptie of essay? Als je werkt met de Leidraad voor Juridische Auteurs, bestaat een verwijzing naar een artikel altijd uit een verkorte verwijzing in de voetnoot en een volledige verwijzing in de literatuurlijst. Welke informatie moet je precies in de verkorte en volledige verwijzing opnemen? Hoe ziet de bronvermelding eruit? Bekijk hieronder de richtlijnen en voorbeelden.
Format bronvermelding tijdschriftartikel
De Leidraad voor Juridische Auteurs is de stijl van bronvermelding die geldt voor alle juridische scripties, essays en publicaties. Bij deze bronvermeldingsstijl bestaat een correcte bronvermelding altijd uit twee onderdelen:
-
Je zet een verkorte verwijzing in de voetnoot en verwijst daarnaar met een superscript (1 of een daaropvolgend getal). In de voetnoot zet je de achternaam van de auteur, het jaar van publicatie en het publicatienummer (het nummer in de jaargang). Als het tijdschrift geen doorlopende nummering per jaargang heeft, vermeld je ook het afleveringsnummer erbij.
2. Daarnaast zet je een volledige verwijzing in de literatuurlijst. Deze verwijzing bestaat uit een verkorte verwijzing in dikgedrukte letters op de eerste regel en daarna een volledige verwijzing met diverse gegevens.
Format voetnoot tijdschriftartikel
De verwijzing in de voetnoot is als volgt opgemaakt volgens de Leidraad voor Juridische Auteurs:
Voetnootnummer. Achternaam auteur Publicatiejaar.
Dat ziet er bijvoorbeeld zo uit:
2. Baukema 2013.
Format verwijzing tijdschriftartikel in literatuurlijst
De volledige verwijzing in de literatuurlijst is als volgt opgebouwd:
Achternaam auteur Publicatiejaar
Initialen auteur. Achternaam auteur, ‘Titel artikel. Eventuele subtitel’, Tijdschriftnaam afgekort Publicatiejaar/Publicatienummer, afl. Eventueel afleveringsnummer, p. Paginanummers.
Een voorbeeld van een volledige verwijzing in de literatuurlijst is als volgt:
Baukema 2013
J. Baukema, ‘Bitcoin: een (ongereguleerd) betaalmiddel van de toekomst?’, FR, 2013/12, p. 210-239.
Hoe ziet de bronvermelding eruit bij meerdere auteurs?
Verwijs je naar een tijdschriftartikel dat door twee of drie auteurs is geschreven? Dan zet je een &-teken voor de naam van de laatste auteur. Dat doe je zowel bij verkorte verwijzingen als in de literatuurlijst.
Dat ziet er bijvoorbeeld zo uit in de voetnoot:
1. Van Eersel & Van den Bergh 2017.
Zo ziet het er dan in de literatuurlijst uit:
Van Eersel & Van den Bergh 2017
M. van Eersel & T. van den Bergh, 'Blockchain en smart contracts. Toegang tot een reeks van slimme dingen', FRP 2017/457, p. 920-970.
Als je verwijst naar vier of meer auteurs, dan pak je het iets anders aan. Je vermeldt dan alleen de naam van de eerste auteur en zet daar “e.a.” (“en anderen”) achter.
In de voetnoot is je verwijzing dan zo opgebouwd:
1. Marseille e.a. 2023.
De verwijzing in de literatuurlijst is als volgt:
Marseille e.a. 2023
Marseille e.a., ‘Kleine Gids voor het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Awb’, NJB 2023/12, p. 110-123.
Hoe zit het met afkortingen van tijdschriftnamen?
Misschien zag je in het bronvermeldingsformat hierboven al dat je in de bronvermelding altijd een afgekorte tijdschriftnaam zet in plaats van de volledige tijdschriftnaam. Zo is de afkorting “NJB” hierboven een afkorting van “Nederlands Juristenblad”. In de Leidraad voor Juridische Auteurs vind je in paragraaf 6.5 een overzicht van de juiste afkorting voor elke tijdschriftnaam.
Jouw bronnen laten dubbelchecken?
Een correcte bronvermelding is heel belangrijk in scripties en essays. Je voorkomt er plagiaat mee en weet dan zeker dat je geen minpunten krijgt voor bronvermeldingsfoutjes.
Twijfel je of je alle bronnen correct hebt opgenomen? Laat de AthenaCheck-editors je bronnen nakijken. Dat kan al voor een klein bedrag per bron en zelfs binnen 24 uur! Lees hieronder meer over onze bronnenservice.