In juridische teksten zie je regelmatig verwijzingen naar parlementaire stukken staan. Hier verwijs je in principe alleen naar in een voetnoot, niet in de literatuurlijst. Soms verschillen de richtlijnen daarvoor per opleiding. Wil je weten hoe je precies verwijst naar parlementaire stukken volgens de Leidraad voor Juridische Auteurs? Lees er hieronder meer over.
De richtlijnen voor verwijzingen naar parlementaire stukken
Naar parlementaire stukken verwijs je bij de Leidraad voor Juridische Auteurs alleen in voetnoten. Je neemt geen bronvermelding op in de literatuurlijst, omdat de vermelding in de voetnoot al volledig is.
In principe is het niet nodig om een aparte lijst met parlementaire stukken te maken en die op te nemen na de literatuurlijst. Sommige opleidingen vragen je wel om een aparte lijst met parlementaire stukken te maken. Volg in dat geval altijd de richtlijnen die je opleiding hanteert.
Bij een verwijzing naar parlementaire stukken neem je de officiële bron op, niet het webadres.
Wat voor soorten parlementaire stukken zijn er?
De belangrijkste typen parlementaire stukken zijn:
- Kamerstukken van de Eerste en Tweede Kamer;
- Handelingen;
- kamervragen;
- kamerbrieven;
- belastingbesluiten.
Hoe verwijs je naar parlementaire stukken?
Hieronder laten we met formats en voorbeelden zien hoe je naar elk type parlementaire stukken verwijst.
Eerste en Tweede Kamerstukken
In de bronvermelding noem je Eerste Kamerstukken altijd ‘Kamerstukken I’ en Tweede Kamerstukken ‘Kamerstukken II’.
Een bronvermelding in de voetnoot ziet er bij Kamerstukken als volgt uit:
Nummer voetnoot. Kamerstukken I Vergaderjaar, Dossiernummer, nr. Ondernummer, p. Bladzijdenummer.
Dat leidt bijvoorbeeld tot de volgende verwijzingen:
7. Kamerstukken I 2023, 56022, nr. AB, p. 16.
9. Kamerstukken II 2023, 31103, nr. AB, p. 42.
Eventueel voeg je daar het type document (bijvoorbeeld ‘memorie van toelichting’) aan toe. Dit doe je dan tussen haakjes aan het eind van de verwijzing. Dat is alleen nodig als je nog niet in de lopende tekst hebt aangegeven om wat voor type document het gaat.
Handelingen
De bronvermelding is bij Handelingen bijna gelijk aan die voor Kamerstukken. Het enige waar je rekening mee moet houden, is dat Handelingen die na 2010 zijn gepubliceerd ook een itemnummer krijgen (naast het vergaderjaar en vergaderingsnummer).
Format tot en met 2010:
Handelingen II 2009/10, nr. 193, p. 7420-7436.
Format na 2010:
Handelingen II 2022/23, nr. 80, item 22, p. 9.
Kamervragen
Bij een verwijzing naar Kamervragen (of een antwoord daarop), gebruik je in de bronvermelding de term ‘Aanhangsel Handelingen’ (gevolgd door I of II, afhankelijk van of het gaat om vragen uit de Eerste of Tweede Kamer). Zo’n verwijzing ziet er bijvoorbeeld als volgt uit:
Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 9.
Kamerbrieven
Kamerbrieven worden gepubliceerd als Kamerstuk. Alleen als de Kamerbrief nog niet als Kamerstuk is gepubliceerd, zet je het kenmerk van de brief in de bronvermelding. Dat ziet er dan zo uit:
Brief van de Staatssecretaris van Onderwijs van 17 augustus 2023, 38001 X.
Belastingbesluiten
Naar belastingbesluiten verwijs je als ‘besluit van de Staatssecretaris van Financiën’. Hiervoor hanteer je hetzelfde format als voor regelingen van het ministerie. Daarmee ziet zo’n voorbeeld er als volgt uit:
Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 6 mei 2023 (Stcrt. 2023, 18023).
Extra toelichting
Bij de bronvermelding voor parlementaire stukken zijn een paar dingen goed om te weten:
- Verwijs je naar een geheel kamerstuk, behandeling of wetsvoorstel of nota? Dan hoef je geen ondernummer op te nemen in de bronvermelding.
- Soms gaan parlementaire stukken over een heel kalenderjaar, soms over een deel van een kalenderjaar en soms over meerdere jaren. Naar een geheel kalenderjaar verwijs je bijvoorbeeld met ‘2022/23’ als jaartal. Naar een gedeelte van een kalenderjaar verwijs je met enkel het zittingsjaar waar het om gaat (bijvoorbeeld ‘1985’). Bij verwijzingen naar het eerste en laatste parlementaire jaar neem je zowel het beginjaar als het laatste jaar op (bijvoorbeeld ‘2003/04-2006/07’).
- Gebruik officiële afkortingen aan het eind van de voetnoot (tussen haakjes) om aan te geven om wat voor type Kamerstuk het gaat. Veelvoorkomende afkortingen zijn:
- Memorie van antwoord: MvA I (Eerste Kamer) of MvA II (tweede Kamer).
- Memorie van toelichting: MvT.
- Nader voorlopig verslag: NVV I (Eerste Kamer) of NVV II (Tweede Kamer).
- Nota naar aanleiding van het verslag: NV I (Eerste Kamer) of NV II (Tweede Kamer).
- Verslag: Verslag I (Eerste Kamer) of Verslag II (Tweede Kamer).
- Voorlopig verslag: VV I (Eerste Kamer) of VV II (Tweede Kamer).
Meer richtlijnen voor bronvermelding bij de Juridische Leidraad?
Wil je weten hoe een correcte bronvermelding naar andere typen bronnen eruitziet bij de Leidraad voor Juridische Auteurs? In deze artikelen leggen we het bronformat, inclusief diverse voorbeelden, uit voor elk type bron:
- wetten en regelingen;
- jurisprudentie;
- boeken;
- tijdschriftartikelen;
- internetbronnen.