Bronvermelding jurisprudentie bij de Leidraad voor Juridische Auteurs

In scripties en essays voor juridische opleidingen verwijs je regelmatig naar jurisprudentie. Daar verwijs je in voetnoten naar volgens de Leidraad voor Juridische Auteurs. Hoe ziet een verwijzing naar jurisprudentie er precies uit? Hieronder vind je het format, uitleg over wat een ECLI is en meerdere voorbeelden van verwijzingen naar jurisprudentie.

Naar jurisprudentie verwijs je bij de Leidraad voor Juridische Auteurs altijd op dezelfde manier. Je neemt een volledige verwijzing op in de voetnoot met daarin alle gegevens die nodig zijn om de juridische uitspraak terug te vinden.

Je vermeldt jurisprudentie niet in de literatuurlijst, wel in een voetnoot op de pagina waarop je de jurisprudentie aanhaalt. Naar die voetnoot verwijs je met een nootnummer (een getal in superscript, zoals ¹).

Verder hoef je in principe geen aparte jurisprudentielijst op te stellen, tenzij jouw onderwijsinstelling dit wel verplicht stelt. Volg altijd de richtlijnen van jouw opleiding. Maar aangezien de verwijzing in de voetnoot al compleet is, is een jurisprudentielijst volgens de richtlijnen van de Juridische Leidraad niet nodig.

Het format voor voor verwijzingen naar jurisprudentie ziet er bij de Leidraad voor Juridische Auteurs als volgt uit.

De voetnoot heeft dit format:

Het nummer van de voetnoot. Afkorting van de instantie Datum, ECLI-nummer.

Ingevuld ziet dat er bijvoorbeeld zo uit:

1. ABRvS 16 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3140.

In de lopende tekst zet je na de zin waarin je naar de jurisprudentie verwijst een nootnummer (¹ in dit geval). Dit is een voorbeeld van een zin met nootnummer:

Hiervoor beroept de rechter zich op een uitspraak van 16 augustus 2023.¹

Daarnaast zie je soms extra gegevens terug in de bronvermelding. Die gegevens neem je als volgt in de bronvermelding in de voetnoot (en eventueel in een jurisprudentielijst) op:

• Paragraafnummer: par.
• Roepnaam van de uitspraak: vermeld deze tussen haakjes cursief en in verkorte vorm.
• Conclusie van de advocaat-generaal: concl. A-G, gevolgd door de naam (voorletters en achternaam) van de advocaat-generaal.
• Annotaties: m.nt. gevolgd door de naam (voorletters en achternaam) van de annotator.
• De vindplaats van de bron: cursief gedrukt.

Zo zijn er nog meer toevoegingen aan de bronvermelding van jurisprudentie mogelijk. Twijfel je over de verwijzing naar een specifieke bron? Gebruik dan onze bronnengenerator voor de Leidraad voor Juridische Auteurs. Die helpt je om de correcte vermelding op te nemen.

ECLI staat voor European Case Law Identifier. Dit is een cruciaal onderdeel van de bronvermelding. Hiermee kan de lezer de uitspraak gemakkelijk terugvinden.

Een ECLI is als volgt opgebouwd:

ECLI:landcode:codevandeinstantie:uitspraakjaar:volgnummer.

Via de website van ECLI kun je de land- en instantiecodes terugvinden. Houd er rekening mee dat de uitspraak zelf en de conclusie ieder een eigen ECLI hebben. In de bronvermelding verwijs je bijna altijd naar de ECLI van de uitspraak. Daarop geldt alleen een uitzondering als je specifiek de conclusie aanhaalt in de tekst (en dus alleen naar de conclusie verwijst).

Voor alle Europese jurisprudentie hanteer je het format hierboven om te verwijzen naar jurisprudentie. Ook voor bronnen uit andere Europese landen bestaat een ECLI. Wel is het advies om voor jurisprudentie uit andere Europese landen de roepnaam van de auteur toe te voegen. Zet de roepnaam tussen haakjes en maak deze cursief, gevolgd door een schuine streep en de naam van het land.

Lees ook ons artikel met meer uitleg over verwijzingen naar jurisprudentie van internationale instanties (binnen en buiten Europa).

Voor ieder type bron hanteer je een andere vorm van bronvermelding bij de Leidraad voor Juridische Auteurs. Lees in onze artikelen welk format hiervoor geldt bij andere typen bronnen:

• bronvermelding bij boeken;
• bronvermelding bij tijdschriftartikelen;
• bronvermelding bij online bronnen;
• bronvermelding bij parlementaire stukken;
• bronvermelding bij wetten en regelingen.