Nederlandse grammatica is soms nog best een uitdaging. Wanneer gebruik je bijvoorbeeld ‘hun’ en wanneer ‘hen’? Welke werkwoordstijden moet je gebruiken in elk hoofdstuk van je scriptie? En hoe zit het met verwijswoorden? Voorkom grammaticafouten dankzij dit handige overzicht. We lichten een paar belangrijke grammaticaregels en -valkuilen voor je uit.
Lidwoorden
Elk zelfstandig naamwoord in het Nederlands heeft een lidwoord: ‘de’ of ‘het’. Verwijs je meer in het algemeen naar iets? Dan kun je daarnaast het onbepaald voornaamwoord ‘een’ gebruiken.
Bij veel woorden weet je waarschijnlijk wel of het een ‘de’- of ‘het’-woord is. Maar bij sommige woorden kan twijfel ontstaan. Is het bijvoorbeeld ‘de deskresearch’ of ‘het deskresearch’? Het goede antwoord is dat ‘de’ hier het enige juiste lidwoord is.
Twijfel je welk lidwoord je nodig hebt? Gebruik Welklidwoord.nl om uit te zoeken wat het juiste lidwoord is. Ook het Groene Boekje of een woordenboek zijn handig om het lidwoord te checken.
“Zijn” of “haar”
Elk zelfstandig naamwoord in het Nederlands is vrouwelijk, mannelijk of onzijdig. Het geslacht bepaalt welk lidwoord een woord krijgt (“de”-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk, “het”-woorden zijn onzijdig). So far, so good. Hoe zit het dan als je naar een zelfstandig naamwoord moet verwijzen met “zijn” of “haar”? Daarvoor is het belangrijk dat je weet of een “de”-woord mannelijk of vrouwelijk is.
Zo spreek je van “de overheid en haar organisaties”, omdat “de overheid” een vrouwelijk woord is. Daarentegen is het “het parlement en zijn leden” (“het parlement” is onzijdig en krijgt dus de verwijzing “zijn”) en ook “de computer en zijn onderdelen” (“de computer” is mannelijk).
Twijfel je of een woord mannelijk of vrouwelijk is? Dat kun je via het online Van Dale-woordenboek achterhalen. Hier staat achter het woord tussen haakjes een ‘m’, ‘v’ of ‘o’ om het geslacht van het woord duidelijk te maken.
Welk verwijswoord?
Naast de woorden ‘zijn’ en ‘haar’ kun je ook terugverwijzen naar zelfstandig naamwoorden of namen met een verwijswoord. Het gaat dan vaak om ‘die’, ‘dat’, ‘welke’ of ‘wat’. Met dit soort woorden creëer je samenhang in een tekst.
Vooral het woord ‘welke’ wordt regelmatig verkeerd gebruikt. Verwijzen naar een woord eerder in de zin doe je altijd met ‘die’ of ‘dat’, nooit met ‘welke’. Bij ‘het’-woorden gebruik je ‘dat’ (‘het meisje dat…’); bij ‘de’-woorden gebruik je ‘die’ (‘de scriptie die…’).
‘Welke’ is een vragend voornaamwoord dat je alleen gebruikt in vraagzinnen, zoals ‘Welk verwijswoord heb ik hier nodig?’.
Daarnaast gebruik je ‘wat’ alleen in specifieke gevallen, namelijk:
- na onbepaalde woorden zoals ‘iets’, ‘niets’ of ‘alles’ (‘Er is niets wat niet is onderzocht door Pietersen.’);
- om terug te verwijzen naar een hele zin (‘Werkgevers binnen deze branche hanteren lage lonen, wat niet in lijn is met de grote vraag naar arbeidskrachten.’);
- na ‘het enige’ (‘Het enige wat onderbelicht is gebleven in literatuur, is…’; overigens is ‘dat’ hier ook mogelijk in plaats van ‘wat’);
- als datgene waar ‘wat’ naar verwijst niet genoemd is (‘Het is onbekend wat daarmee bedoeld wordt’).
Werkwoordstijden in je scriptie
Nog iets om op te letten qua grammatica in je scriptie zijn de werkwoordstijden. Over het algemeen gebruik je in je scriptie drie verschillende tijden:
- Onvoltooid tegenwoordige tijd: persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (‘Dit onderzoek richt zich op…’).
- Voltooid tegenwoordige tijd: persoonsvorm in de tegenwoordige tijd + voltooid deelwoord om aan te geven dat een handeling voorbij is (‘Eerder onderzoek heeft aangetoond dat…’).
- Onvoltooid verleden tijd: persoonsvorm in de verleden tijd (‘De Tweede Wereldoorlog vond plaats tussen 1940 en 1945.’).
In verschillende hoofdstukken van je scriptie gebruik je verschillende werkwoordstijden. Zo zet je in het ene hoofdstuk zinnen wel in de verleden tijd; in het andere hoofdstuk juist niet. Hieronder vind je een handig overzicht om je op weg te helpen.
Samenvatting
- Onvoltooid tegenwoordige tijd (voor feiten en conclusies): ‘Middelbare school X heeft geen protocol tegen pesten.’
- Voltooid tegenwoordige tijd (voor afgerond onderzoek): ‘Uit eerder onderzoek is gebleken dat…’
- Onvoltooid verleden tijd (voor eerdere resultaten of feiten uit het verleden): ‘Tot 2019 wist niemand iets af van…’
Inleiding
- Onvoltooid tegenwoordige tijd (bij feiten, introducties en beschrijvingen van de huidige situatie): ‘Het doel van dit onderzoek is om…’
- Onvoltooid verleden tijd (voor beschrijvingen van het verleden of verwijzingen naar eerder onderzoek): ‘Eerder onderzoek focuste vooral op het perspectief van slachtoffers.’
Theoretisch kader
- Onvoltooid tegenwoordige tijd (voor feiten, definities en beschrijvingen van theorieën/modellen): ‘Pietersen definieert ‘onzekerheid’ als volgt: …’
- Voltooid tegenwoordige tijd (voor eerdere onderzoeksresultaten): ‘Eerder onderzoek heeft laten zien dat…’
- Onvoltooid verleden tijd (voor feiten uit het verleden): ‘In 2009 brak plotseling een crisis uit.’
Methodologie
- Voltooid tegenwoordige tijd (voor afgerond eigen onderzoek): ‘Voor dit onderzoek zijn enquêtes afgenomen bij 120 deelnemers.’
- Onvoltooid verleden tijd (voor algemene beschrijvingen van de steekproef, het onderzoeksdesign, etc.): ‘De steekproef bestond uit 120 mensen in de leeftijd van 55 tot 65 jaar.’
Resultaten, conclusie en discussie
- Onvoltooid tegenwoordige tijd (voor de beschrijving van resultaten en conclusies daaruit): ‘Ruim driekwart van de respondenten is tevreden over de nieuwe dienstregeling.’ en ‘Op basis daarvan is te concluderen dat…’.
- Voltooid tegenwoordige tijd (voor teruggrijpen naar hypotheses of verwijzingen naar afgerond onderzoek): ‘Daarmee is de eerste hypothese bevestigd.’ of ‘De resultaten uit de enquêtes hebben bevestigd dat…’.
Let op: er zijn diverse uitzonderingen op deze regels voor werkwoordstijden. Sommige scriptiebegeleiders hebben hun eigen ideeën over werkwoordstijden. Informeer daarom altijd bij je scriptiebegeleider welke richtlijnen jij moet aanhouden.
Hun of hen?
Is het ‘Deze vragen zijn aan hen gesteld’ of ‘Deze vragen zijn aan hun gesteld’? Veel Nederlanders worstelen met dit dilemma. Daarom geven wij je opheldering.
‘Hun’ is meewerkend voorwerp. Het betekent ‘aan hen’. Daarnaast gebruik je het als bezittelijk voornaamwoord (‘hun boek’). Vóór het woord ‘hun’ zal nooit een voorzetsel staan.
‘Hen’ gebruik je na een voorzetsel (zoals ‘aan’ of ‘voor’) of als lijdend voorwerp.
Daarom is ‘Deze vragen zijn aan hen gesteld’ juist. Hier had je ook van kunnen maken ‘Deze vragen zijn hun gesteld’, zonder het woord ‘aan’ ervoor.
Let op: ‘hun’ kan nooit het onderwerp van een zin zijn. Zinnen als ‘Hun hebben de conclusie getrokken dat…’ zijn onjuist. Het onderwerp moet hier ‘ze’ of ‘zij’ zijn.
Enkelvoud of meervoud?
Bij sommige onderwerpen is niet helemaal duidelijk of het enkelvoud of meervoud is. Je kunt dan ook twijfelen over de persoonsvorm die je nodig hebt. Dat zie je bijvoorbeeld in het volgende voorbeeld:
Fout: Een groep artsen hebben zich verenigd in deze stichting.
Goed: Een groep artsen heeft zich verenigd in deze stichting.
Omdat je het hebt over ‘een groep’ en dit enkelvoud is, moet je ook een enkelvoudige persoonsvorm gebruiken: ‘heeft’ in plaats van ‘hebben’. Je kunt zien of het om enkelvoud of meervoud gaat door te checken of de verschillende mensen of objecten door een woord één geheel vormen. Het gaat dan om woorden als ‘een groep’, ‘een paar’ of ‘een aantal’. Als dat soort woorden van verschillende mensen één groep maken, moet de persoonsvorm ook in het enkelvoud staan.
Meer taalfouten voorkomen in je scriptie?
Niet alleen grammatica is soms uitdagend; we zien ook vaak taalfouten in scripties. Wil je jezelf behoeden voor taalfouten? Lees dan ons artikel over veelgemaakte taalfouten en doe er je voordeel mee. Daarin vind je bijvoorbeeld ook uitleg over de d/t-regel.
En wil je helemaal zeker weten dat jouw scriptie vrij is van taalfouten, grammaticafouten, verhaspelingen, overbodige komma’s, dubbele spaties en andere taalmissers? Schakel dan de Athena-editors in om jouw scriptie na te kijken. We helpen je graag om zelfs de kleinste foutjes uit je scriptie te halen.