Voor kwantitatief onderzoek trek je bijna altijd een steekproef. Je onderzoekt daarbij een beperkte groep mensen uit jouw populatie. Maar dan sta je voor de volgende keuze: kies je voor een selecte of een aselecte steekproef? Een aselecte steekproef is meer representatief voor de hele populatie. Aan de andere kant scheelt het trekken van een selecte steekproef je veel tijd en gedoe. Lees hieronder wat het verschil tussen de twee typen steekproeven precies is.
Wat is een aselecte steekproef?
Bij een aselecte steekproef heeft over het algemeen ieder lid van jouw populatie een even grote kans om geselecteerd te worden voor de steekproef. De steekproef is dus niet gebaseerd op wie beschikbaar is, maar geeft een goede representatie van de hele populatie. Daardoor heb je bij een aselecte steekproef een hogere externe validiteit. De resultaten zijn beter te generaliseren.
Bij een aselecte steekproef kun je kiezen tussen een aantal vormen:
- Enkelvoudige aselecte steekproef. Hierbij is de kans voor ieder lid van je populatie exact even groot om gekozen te worden. Je noemt dit ook wel ‘random sampling’. Eventueel kun je een random number generatorgebruiken om willekeurig te bepalen wie wel en niet tot je steekproef behoren.
- Systematische steekproef. Bij dit type steekproef ken je ieder lid van de populatie een nummer toe en maak je daarna een selectie via regelmatig intervallen. Je laat bijvoorbeeld lid nummer 5, 10, 15, 20, etc. uit de steekproef meedoen.
- Geclusterde steekproef. Hierbij deel je de onderzoekspopulatie in heterogene groepen (die dus van elkaar verschillen) en selecteer je daarna enkele clusters via een aselecte steekproef. Vervolgens onderzoek je alle leden uit de steekproef. Je doet bijvoorbeeld onderzoek naar een onderwijsorganisatie bestaande uit 5 middelbare scholen. Je hebt alleen niet de tijd om op elke school onderzoek te doen. Daarom selecteer je random 2 scholen die je onderzoekt. Deze scholen zijn jouw clusters.
- Gestratificeerde steekproef. Als er grote verschillen zijn binnen je steekproef én je denkt dat die verschillen de resultaten beïnvloeden, dan is dit type steekproef passend. Je verdeelt de populatie dan in homogene groepen op basis van bijvoorbeeld regio, leeftijd, geloof of geslacht. Vervolgens selecteer je een X aantal mensen uit elke groep. Een andere optie is dat je een percentage van je steekproef laat bestaan uit mensen uit de ene groep, een bepaald percentage uit mensen uit de andere groep, etc. (Je laat je steekproef bijvoorbeeld voor 40% bestaan uit 25- tot 45-jarigen, voor 40% uit 45- tot 65-jarigen en voor 20% uit mensen boven de 65, omdat je populatie meer mensen tussen de 25 en 65 bevat dan mensen boven de 65).
- Getrapte steekproef. Hierbij combineer je meerdere aselecte steekproefmethoden om zo tot een selectie te komen. Je gebruikt bijvoorbeeld eerst een systematische steekproef en doet vervolgens daarbinnen een gestratificeerde steekproef.
Wat is een selecte steekproef?
Een selecte steekproef betekent dat maar een beperkt deel van je populatie de kans heeft om geselecteerd te worden. Dat zie je bijvoorbeeld als je uitspraken wilt doen over alle psychologiestudenten, maar enkel toegang hebt tot de psychologiestudenten aan de RIjksuniversiteit Groningen. De psychologiestudenten van andere universiteiten hebben dan geen kans gehad om tot jouw steekproef te behoren.
Vaak kies je voor een selecte steekproef als je maar beperkte tijd of middelen hebt om een uitgebreide steekproef samen te stellen. Bij dit type steekproef zie je vaak één van de volgende vormen:
- Gemakssteekproef. Dit betekent dat je respondenten selecteert die makkelijk te bereiken zijn. Dat is een efficiënte manier van data verzamelen, maar het leidt wel tot een steekproef die niet volledig representatief is.
- Sneeuwbalsteekproef. Je laat mensen die je onderzoekt nieuwe mensen aandragen. Je steekproef ontstaat dus door een sneeuwbaleffect.
- Quotumsteekproef. Hierbij deel je de populatie in meerdere groepen in. Je onderzoekt uit elk van die groepen een bepaald aantal mensen. Daarbij baseer je je op beschikbaarheid of op bepaalde andere criteria.
Bij een selecte steekproef is de externe validiteit laag. Dat betekent dat je de resultaten niet zomaar kunt generaliseren naar de hele populatie.
Hoe beschrijf je de steekproef in je scriptie?
Leg altijd in het methodehoofdstuk uit hoe je de steekproef hebt getrokken. Beschrijf hierin bovendien welke stappen je hebt gezet om de validiteit en betrouwbaarheid te verhogen.
Houd er rekening mee dat je in het conclusiehoofdstuk bij een selecte steekproef alleen conclusies kunt trekken over jouw onderzochte selectie. Bij een aselecte steekproef kun je wel uitspraken doen over de hele populatie.
Beschrijf daarnaast in de discussie wat eventuele beperkingen waren bij jouw steekproef en hoe die beperkingen je resultaten mogelijk hebben beïnvloed. Een beperking is bijvoorbeeld een te kleine steekproef. Doe eventueel suggesties voor hoe dit in een volgend onderzoek anders aangepakt kan worden.
Waar moet je verder op letten bij het trekken van een steekproef?
Of je nu kiest voor een selecte steekproef of een aselecte steekproef, het is altijd belangrijk om op het volgende te letten:
- De eerste stap is altijd dat je populatie goed afgebakend moet zijn. Dan weet je precies uit welke groep je wel en niet een steekproef kunt trekken.
- Zorg ervoor dat de steekproef die je kiest groot genoeg is om betrouwbaar en valide onderzoek te kunnen doen. Vaak moet je hiervoor kijken naar de toegestane foutenmarge en het minimale betrouwbaarheidsniveau dat je wilt hebben. Een goed uitgangspunt is een betrouwbaarheidsniveau van 95% en een foutenmarge van 5%. Overleg met je begeleider welke marges jij het beste kunt aanhouden.
Meer weten over steekproeven?
In onze online kennisbank hebben we een uitgebreid overzicht staan van alle belangrijke informatie over steekproeven. Lees daarnaast ons artikel over het verschil tussen een steekproef en een populatie. Bekijk verder ons overzicht met onderzoeksmethoden. Dan ben je daarna goed voorbereid om jouw scriptieonderzoek te starten en daarbij de juiste methodekeuzes te maken.