Het woord “er” in de Nederlandse taal

Hoe zit dat precies?

“Er” is een apart woord in de Nederlandse taal. Het heeft soms een betekenis (zoals een plaatsaanduiding), maar wordt ook vaak gebruikt zonder duidelijke functie. Soms is 'er' dan ook overbodig in een zin. Hoe dat precies werkt en wanneer je het woord wel en niet moet gebruiken in je scriptie? Dat lees je hieronder.

De betekenis van “er”

Het woord “er” kan in het Nederlands meerdere betekenissen en functies hebben. De drie belangrijkste zijn deze:

  • Het kan een plaatsaanduiding aangeven.
    • In het restaurant van het Van Zanten College zijn de lunchmogelijkheden beperkt. Er zijn vijftig zitplekken voor scholieren.
    • Gran Canaria is een geliefde vakantiebestemming. Er komen jaarlijks drie miljoen toeristen vanuit Nederland.
  • Soms combineer je het met een voorzetsel.
    • In de handleiding is geen informatie te vinden over het gebruik van dit product door kinderen. Wel staat erin uitgelegd hoe…
    • Het beleid is in 2009 besproken in de Tweede Kamer. Het merendeel van de ministers stemde ermee in.
    • Er kleven ook nadelen aan dit nieuwe beleid.
  • Je gebruikt het in combinatie met een telwoord.
    • De studenten kregen twintig meerkeuzevragen voorgelegd. Zij hebben er ieder vijftien beantwoord.
    • Bedrijf X telt een team van dertig webcaremedewerkers, waarvan er drie alleen maar gefocust zijn op Instagram.

Daarnaast is er een vierde mogelijke functie. Soms gebruik je “er” als voorlopig onderwerp. Dat doe je om het onderwerp dat later volgt aan te kondigen. Let op: vaak is het beter om deze zinnen anders op te schrijven, zodat ze prettiger lezen. Het gaat bijvoorbeeld om dit soort zinnen:

  • Er zijn honderd studenten lid van de studievereniging. Alternatief: Deze studievereniging heeft honderd studenten als lid.
  • Er moeten nieuwe richtlijnen komen om het grote aantal verkeersongelukken tegen te gaan. → Alternatief: Nieuwe richtlijnen zijn nodig om zo grote aantal verkeersongelukken tegen te gaan.
  • Er worden in dit onderzoek drie onderzoeksvragen beantwoord. Alternatief: Dit onderzoek moet antwoord geven op drie onderzoeksvragen.

Wanneer is het woord “er” in de Nederlandse taal overbodig?

Het woord “er” wordt ook vaak gebruikt in zinnen waarin dit niet nodig is. Heeft het woord “er” niet één van de drie functies hierboven en is het ook geen voorlopig onderwerp, dan is het overbodig. Kortom: “er” is overbodig als…

  • …het niet een plaatsaanduiding aangeeft.
  • …je het niet combineert met een voorzetsel als “in”, “op” of “aan”.
  • …je het niet in combinatie met een telwoord gebruikt.
  • …je het niet als voorlopig onderwerp in een zin gebruikt.

Het is in die gevallen niet altijd fout om “er” te gebruiken, maar kun je het woord wel vaak schrappen. Zie bijvoorbeeld de onderstaande zinnen, waarin “er” geen functie heeft:

Afgeraden: Voor deze scriptie wordt er onderzoek gedaan naar gezond eten onder studenten.

Correct: Voor deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar gezond eten onder studenten.

Afgeraden: Zo ontstaat er hernieuwde interesse voor dit onderwerp.

Correct: Zo ontstaat hernieuwde interesse voor dit onderwerp.

Afgeraden: In de methode wordt er toegelicht hoe het onderzoek is opgezet.

Correct: In de methode wordt toegelicht hoe het onderzoek is opgezet.

Afgeraden: Het is onduidelijk welke oplossingsrichtingen er mogelijk zijn om dit probleem te verhelpen.

Correct: Het is onduidelijk welke oplossingsrichtingen mogelijk zijn om dit probleem te verhelpen.

In elk van deze gevallen geldt dat “er” geen verboden woord is om te gebruiken in je scriptie. Voorkom wel dat je het woord gebruikt als stopwoord op plekken waar het niet nodig is. Daardoor leest je tekst prettiger.

Taalfouten en onnodig gebruik van “er” voorkomen? Wij helpen je!

Wil je voorkomen dat er taalfouten in je scriptie glippen of dat je per ongeluk het woord “er” overmatig gebruikt? Laat onze AthenaCheck-editors je scriptie nakijken. Zij filteren taalfouten er moeiteloos voor je uit én zorgen ervoor dat jouw scriptie in de juiste academische stijl is geschreven.