Academisch schrijven in je scriptie

Tips & voorbeelden

Voor scripties of andere verslagen op het hbo of de universiteit houd je een specifieke schrijfstijl aan. Academisch schrijven wordt dit genoemd. Hierbij is het de bedoeling dat je kort en bondig, concreet en onpersoonlijk schrijft. Zo vermijd je woorden als ‘ik’ en ‘wij’ en schrijf je feitelijk en observerend. Waar moet je specifiek op letten om academisch schrijven in je scriptie goed toe te passen? Deze tips en voorbeeldzinnen voor academisch schrijven in je scriptie helpen je verder.

Wat houdt academisch schrijven voor je scriptie in?

Academisch schrijven is een manier van schrijven die je gebruikt in onder meer scripties, papers of wetenschappelijke publicaties. Vaak krijg je vanuit je opleiding specifieke richtlijnen voor academisch schrijven voor een scriptie binnen jouw vakgebied. Elk vakgebied en elke opleiding kan hier weer andere maatstaven voor hanteren.

In het algemeen komt een academische schrijfstijl erop neer dat je de boodschap zo kort en krachtig mogelijk verwoordt met objectieve en concrete bewoordingen. Dus: geen meningen, wel feiten. Daarbij gebruik je schrijftaal in plaats van spreektaal.

De academische schrijfstijl is:

  • objectief;
  • zo concreet mogelijk;
  • kort en bondig;
  • formeel (maar niet te formeel);
  • feitelijk;
  • onpersoonlijk.

Wil je hier meer over weten? Bekijk ook onze tips om je (academische) schrijfstijl te verbeteren.

 

Belangrijk bij academisch schrijven: correcte bronvermelding

Verder is correcte bronvermelding een belangrijk onderdeel van academisch schrijven. Vermeld bij elk citaat en elke parafrase waar je deze informatie vandaan hebt gehaald. Als je dat vergeet of niet op de juiste manier doet, is er sprake van plagiaat.

Bij de meeste opleidingen verwijs je naar bronnen volgens de APA-bronvermelding. Juridische opleidingen gebruiken meestal de  Leidraad voor juridische auteurs. 

Voorbeeldzinnen academisch schrijven

Hoe je dat concreet aanpakt, academisch schrijven in je scriptie? De volgende tips en voorbeeldzinnen voor academisch schrijven geven je een concreet beeld van een academische schrijfstijl.

Maak verbanden duidelijk met signaalwoorden

In academische teksten kom je veel verbanden tegen. Denk aan een contrast, opsommingen, kanttekeningen of causale verbanden. Maak dit soort verbanden expliciet door signaalwoorden te gebruiken. Voorbeelden van signaalwoorden zijn:

  • Causaal verband: omdat, daardoor, want;
  • Contrast: maar, echter, desondanks, desalniettemin;
  • Opsomming: ten eerste, ten tweede, daarnaast, ook, verder;
  • Kanttekening: overigens, daarbij, opmerkelijk is dat…;
  • Aanvulling: bovendien, ook, daarnaast, tevens.

Dus niet:

‘De steekproef vulde een enquête in over hun suikerconsumptie. Suiker heeft invloed op de concentratie. De proefpersonen beantwoordden vragen over hun ontbijt, lunch en avondeten. Andere vragen gingen over hun concentratie gedurende de dag.’

Wel:

‘De steekproef vulde een enquête in over hun suikerconsumptie, omdat suiker invloed heeft op de concentratie. Om hier zicht op te krijgen, beantwoordden de proefpersonen vragen over hun ontbijt, lunch en avondeten. Ook bevatte de enquête vragen over hun concentratie gedurende de dag.’

Vermijd ‘ik’ en ‘wij’

Vaak geldt voor academische teksten dat je de woorden ‘ik’ en ‘wij’ niet mag gebruiken. Alleen in het voorwoord, een reflectieverslag of in interviewtranscripten mag dit wel. Ook voor persoonlijke essays geldt natuurlijk een uitzondering. Maar los van die hoofdstukken en tekstsoorten, worden deze persoonlijk voornaamwoorden bij academisch schrijven gezien als informeel en te persoonlijk. Schrijf liever wat afstandelijker.

Deze voorbeeldzinnen voor academisch schrijven laten zien hoe je dat kunt aanpakken:

Niet:

‘In dit onderzoek ga ik kijken of…’

‘Ik heb 345 mensen ondervraagd voor het praktijkonderzoek.’

Wel:

‘Dit onderzoek is bedoeld om…’

‘In deze scriptie staat centraal…’

‘Voor het praktijkonderzoek zijn 345 mensen ondervraagd.’

Spreek je lezer niet direct aan

In je scriptie is het niet gepast om de lezer aan te spreken, behalve eventueel in het voorwoord. Vermijd daarom de woorden ‘je’, ‘jij’ en ‘jullie’ zoveel mogelijk.

Niet:

‘Je kunt de enquêtes in de bijlage vinden.’

Wel:

‘De enquêtes zijn te vinden in de bijlage.’

Pas op met de lijdende vorm

We zien soms dat studenten naar passieve zinnen grijpen om ‘ik’ en ‘wij’ zoveel mogelijk te vermijden. Te vaak de lijdende vorm gebruiken maakt je tekst alleen minder prettig leesbaar. Bovendien zijn passieve zinnen vaak niet nodig en kun je in veel gevallen bijvoorbeeld ‘het onderzoek’ of ‘de onderzoekers’ als onderwerp gebruiken. Voorkom daarom dat je hier te veel gebruik van maakt.

De lijdende vorm houdt in dat je een zin omvormt naar een zin met ‘worden’, zoals in de volgende voorbeeldzinnen.

Niet:

‘Door onderzoekers wordt al jarenlang gekeken naar de ontwikkeling van klimaatverandering door de uitstoot van broeikasgassen.’

‘In dit hoofdstuk wordt eerst besproken hoe het onderzoek is uitgevoerd en daarna wordt benoemd wie de doelgroep vormen.’

Wel:

‘Onderzoekers houden zich al jarenlang bezig met de ontwikkeling van klimaatverandering ontstaan door de uitstoot van broeikasgassen.’

‘In dit hoofdstuk komt eerst de uitvoering van het onderzoek aan bod. Daarna volgt een beschrijving van de doelgroep.’

Vermijd subjectieve termen

Bij academisch schrijven is het belangrijk dat je beschrijvingen objectief zijn. Beschrijf de gevonden resultaten zonder daar (onbewust) een mening aan te koppelen. Let op: ook achter subtiele woorden kan soms al een mening schuilgaan. Kijk maar naar deze voorbeelden:

Niet:

‘Dit is een grote en belangrijke verbetering ten opzichte van de eerdere situatie.’

‘De respondenten gaven uiteraard aan dat…’

Wel:

‘Dit is een verbetering ten opzichte van de eerdere situatie.’

‘De respondenten gaven aan dat…’

Let op: in sommige onderdelen van je scriptie mag je wel speculeren over mogelijke verklaringen of je mening iets laten doorschemeren. Dit is soms toegestaan in de discussie en/of reflectie. Ook kunnen woorden als ‘grote’ of ‘belangrijk’ in onder meer de introductie (als je de relevantie van je scriptieonderzoek bespreekt) wél passend zijn. Check bij je scriptiebegeleider welke richtlijnen jouw opleiding hanteert.

Maak het niet te formeel

Uiteraard moet je scriptie enigszins formeel geschreven zijn vanwege het academische lezerspubliek. Pas tegelijkertijd op dat je niet onnodig moeilijke of ouderwetse woorden gaat gebruiken om het extra formeel te maken. Houd je taalgebruik begrijpelijk voor de meeste mensen binnen jouw vakgebied.

Niet:

‘De geconcretiseerde prestaties van studenten op deze universiteit zijn abominabel vergeleken met andere universiteiten blijkens de gemiddelde cijfers van de onderwijsinstelling.’

Wel:

‘De cijfers van studenten op deze universiteit liggen lager dan die op andere universiteiten, zo blijkt uit de gemiddelde cijfers aan deze onderwijsinstelling.’

Extra tips voor academisch schrijven

Nu ken je de belangrijkste richtlijnen voor academisch schrijven. Nog meer inspiratie nodig? Doe je voordeel met onderstaande aanvullende tips voor academisch schrijven.

Houd de richtlijnen voor de scriptiestructuur aan

Scripties zijn meestal op min of meer dezelfde manier opgebouwd. Deze scriptiestructuur is gebruikelijk voor de meeste scripties. Houd goed in de gaten welke informatie je in welk hoofdstuk moet zetten.

We merken dat er met name verwarring is over wat in het resultatenhoofdstuk thuishoort en wat in de conclusie en discussie moet komen. Ons artikel over de scriptiestructuur helpt je om de juiste informatie in het juiste hoofdstuk te zetten.

Gebruik de juiste werkwoordstijden

Cruciaal bij academisch schrijven in je scriptie is dat je in elk hoofdstuk de correcte werkwoordstijden gebruikt. Wees hier ook consistent in.

Voor de werkwoordstijden gelden de volgende richtlijnen:

  • Samenvatting, theoretisch kader en methodologie: onvoltooid tegenwoordige tijd (‘Dit onderzoek richt zich op…’) en voltooid tegenwoordige tijd (‘Uit dit onderzoek van Jansen is gebleken dat…’)
  • Inleiding: onvoltooid tegenwoordige tijd (‘In dit onderzoek staat de volgende vraag centraal…’) en onvoltooid verleden tijd (‘Eerder bleek uit een ondervraging van medewerkers dat…’)
  • Resultaten, conclusie en discussie: onvoltooid verleden tijd (‘Vijf deelnemers gaven aan dat…’) en voltooid tegenwoordige tijd (‘Dit onderzoek heeft laten zien dat…’)

Vermijd vage woorden

De Nederlandse taal kent veel woorden waarvan de betekenis onduidelijk is. Vermijd dit soort vage bewoordingen in je scriptie zoveel mogelijk. Dus gebruik liever geen woorden als ‘dingen’ (wat voor dingen?), ‘ooit’ (wanneer precies?) of ‘goede’ (in welk opzicht?).

Introduceer afkortingen op de juiste manier

Afkortingen gebruiken voor bijvoorbeeld organisaties of begrippen kan prima in je scriptie. Het is wel belangrijk dat je afkortingen op de juiste manier introduceert. Schrijf de eerste keer dat je het afgekorte begrip introduceert de naam of het begrip helemaal uit. Zet daarbij de afkorting tussen haakjes. Vanaf dat moment mag je consequent de afkorting gebruiken om naar deze organisatie of naar dit begrip te verwijzen.

Dat ziet er bijvoorbeeld als volgt uit:

“De Kamer van Koophandel (KVK) heeft als doel om… De KVK is opgericht in…”

Verder zijn er nog een paar aandachtspunten voor afkortingen in je scriptie:

  • Gebruik geen afgekorte versies van gewone Nederlandse woorden. Het is dus “onder andere” en niet “o.a.” en het is “bijvoorbeeld” in plaats van “bijv.”.
  • Afkortingen die algemeen bekend zijn en door veel mensen worden gebruikt, hoef je niet eerst toe te lichten tussen haakjes. Het gaat dan om afkortingen als “cv”, “RIVM” of “PostNL”.
  • De samenvatting staat los van de rest van je scriptie. Introduceer daarom een afkorting altijd zowel in je samenvatting als in je scriptie zelf. Oftewel: geef zowel in de samenvatting als in je scriptie zelf bij het eerste gebruik de volledige naam tussen haakjes.

Noteer getallen op de correcte wijze

Wanneer schrijf je getallen wel uit en wanneer niet? Onderdeel van academisch schrijven is ook dat je de regels voor getallen uitschrijven opvolgt. In het algemeen geldt dat je getallen onder de twintig en ronde getallen uitschrijft (dus “dertien”, “vijftig” en “honderd”).
Daar gelden alleen een paar uitzonderingen op. Zo schrijf je getallen niet uit als ze in een alinea of zin staan met meerdere exacte getallen, bijvoorbeeld wanneer je in het resultatenhoofdstuk meerdere percentages of aantallen noemt. Ook maten en bedragen schrijf je altijd in cijfers (het is dus “€ 100.000,-” en niet “honderdduizend euro”.

Laat je teksten tussentijds nalezen

Twijfel je in hoeverre je de regels voor academisch schrijven goed toepast? Laat je tekst tussentijds nalezen door je scriptiebegeleider. Die kan feedback geven over je taalgebruik, zodat je de academische schrijfstijl in volgende hoofdstukken direct goed kunt toepassen.

Voorkom taalfouten

Wat voor tekst je ook schrijft, spelling- en grammaticafouten zorgen er altijd voor dat je tekst minder professioneel overkomt. Vooral in je scriptie zijn taalfouten een no-go of in elk geval iets waar je op afgerekend wordt bij je eindcijfer.

Probeer daarom taalfouten zoveel mogelijk uit je scriptie te filteren. Vind je het lastig om ze zelf te spotten? De editors van AthenaCheck kijken je scriptie graag voor je na op taal en spelling. Ook checken ze of je academische schrijfstijl goed hanteert. Zo kun jij je scriptie straks zonder zorgen over je taalgebruik inleveren.