Tabellen en figuren in APA-stijl opmaken

Zo doe je dat!

Houd je de APA-stijl aan voor je scriptie? Dan maak je meestal ook tabellen en figuren in APA-stijl op. Dit betekent dat je elke tabel en ieder figuur op een soortgelijke manier opmaakt. Hoe zien tabellen en figuren in APA-stijl er precies uit? Waar moet je op letten? We laten het je, inclusief voorbeelden, zien.


 

Tabellen en figuren in APA-stijl

Een tabel is een overzichtelijke manier om in rijen en kolommen (vaak cijfermatige) informatie weer te geven. Een figuur is een afbeelding, diagram, landkaart, foto, tekening of andere visuele informatie die je tekst ondersteunt. 

Of je nu een tabel of figuur gebruikt, in APA-stijl zet je altijd een nummer en titel erboven. Dat is bijvoorbeeld ‘Tabel 1’, gevolgd door de titel ‘Beschrijving Doelgroep’, of ‘Figuur 3’, gevolgd door de titel ‘De prijsstijging van aardappels in de afgelopen 50 jaar’. 

Voeg verder voor en na een tabel of figuur altijd een witregel toe als je ze in de hoofdtekst opneemt.

Heb je tabellen en figuren compleet overgenomen uit een andere bron? Vermeld dan de bron erbij volgens de APA-regels daarvoor.

Waar plaats je tabellen en figuren?

Als je de APA-opmaak aanhoudt, kun je tabellen en figuren in de hoofdtekst zetten (vlak nadat je de informatie bespreekt) of op aparte pagina’s na de literatuurlijst. Dat laatste kan handiger zijn als je veel tabellen of figuren gebruikt en niet wilt dat deze je tekst onderbreken. 

Als je een aparte tabellen- en figurenlijst maakt, zet je elke tabel en elk figuur op een aparte pagina. Neem eerst alle tabellen op en daarna alle figuren.


 

Tabellen opmaken in APA-stijl

Houd voor de opmaak van een APA-tabel de volgende richtlijnen aan:

  • Zet het tabelnummer boven de tabel in vetgedrukte letters. Dit wordt bijvoorbeeld ‘Tabel 1’.

  • Noteer op een nieuwe regel (onder het nummer) de titel van de tabel. Maak deze titel schuingedrukt. Begin zowel het eerste woord als de kernwoorden (dus alle woorden die geen voegwoorden of voorzetsels zijn) met een hoofdletter.

  • Laat de verticale lijnen weg en werk alleen met horizontale lijnen als die nodig zijn om de tabel te kunnen lezen.

  • Geef elke kolom en rij een zo kort mogelijke titel.

  • Rond alle getallen op dezelfde manier af (bijvoorbeeld allemaal op één of twee decimalen). 

Figuren opmaken in APA-stijl

Voor een figuur (of dat nu een foto, een landkaart, een grafiek of een andere visuele weergave van informatie is) gebruik je de volgende opmaak:

  • Vermeld het figuurnummer vetgedrukt boven de figuur. Zet hier bijvoorbeeld ‘Figuur 1’. 

  • Plaats de titel van de figuur op de regel onder het figuurnummer en maak deze cursief. Gebruik voor het eerste woord en voor alle kernwoorden in de titel een hoofdletter.

  • Voeg eventueel een noot met extra informatie toe. 

  • Plaats verder, waar nodig, een legenda bij de figuur. Dit geldt met name voor diagrammen.

  • Houd de titel van de figuur zo kort mogelijk.

  • Gebruik alleen waar nodig kleur voor een figuur (dit geldt specifiek voor diagrammen). Houd de figuur zo simpel mogelijk. 

  • Gebruik voor tekst in de figuur een lettertype als Arial. Kies voor een lettergrootte van 8 tot en met 14. 

Hoe zit het met de nummering van tabellen en figuren in APA-stijl?

Alle tabellen en figuren dus een nummer. Daarbij nummer je tabellen en figuren in APA-stijl apart van elkaar. Dat betekent dat de eerste tabel ‘Tabel 1’ heet, de tweede ‘Tabel 2’, etc. Gebruik je op de pagina van Tabel ‘2’ ook een figuur en heb je eerder al drie figuren gebruikt? Dan heet de figuur ‘Figuur 4’. 

Wat zet je in de noot bij tabellen en figuren?

Een noot is niet altijd een vereiste bij tabellen en figuren. Je voegt deze alleen toe als je extra informatie wilt geven. De noot is niet bedoeld om de data te interpreteren, maar enkel om beschrijvende informatie te geven die van belang is om de figuur of tabel te interpreteren. Wees daarbij kritisch of de informatie echt nodig is. Laat anders de noot weg.

Bij een tabel of grafiek kun je drie soorten noten zetten:

  • Algemene noten: noten met uitleg over de tabel of figuur in zijn geheel. Het gaat dan bijvoorbeeld om uitleg bij een afkorting of verwijzingen naar de originele bron waar je de tabel of grafiek vandaan hebt gehaald. Deze noten begin je met ‘Noot.’ Dus met het woord ‘Noot’ in cursieve tekst en een punt daarna. 

  • Specifieke noten: noten met uitleg over een specifiek onderdeel van de tabel of figuur. Je vermeldt dan in de tabel of grafiek een letter in superscript en zet diezelfde letter in superscript in de noot. Dat ziet er bijvoorbeeld zo uit: a Drie respondenten hebben deze vraag niet beantwoord.

  • Significantienoten: noten waarmee je het significantieniveau voor data in de tabel of figuur geeft. Je verwijst hiernaar met een symbool als * of ** in de tabel of figuur. Dat ziet er bijvoorbeeld zo uit: *p < .01.

Heb je meerdere noten van eenzelfde soort? Dan zet je die allemaal achter elkaar zonder op een nieuwe regel te beginnen. Heb je meerdere noten van verschillende soorten? Dan begin je elke soort noot op een andere regel onder de tabel of figuur.
 

Meer lezen over de APA-opmaak?

De APA-stijl heeft niet alleen richtlijnen voor tabellen en figuren. Er gelden ook opmaakrichtlijnen voor andere elementen van je document. Lees bijvoorbeeld ook onze artikelen over deze onderwerpen: