Wetenschappelijke integriteit

Waar moet je op letten bij je onderzoek?

Het onderzoek dat je uitvoert, moet altijd integer zijn. Dat betekent onder andere dat je je onafhankelijk opstelt als onderzoeker, transparant bent over hoe het onderzoek is uitgevoerd en zorgvuldig omgaat met de data die je hebt verzameld. Wat houdt wetenschappelijke integriteit precies in? Waar moet je je als student of onderzoeker aan houden om de principes goed toe te passen?

Wat is wetenschappelijke integriteit?

Wat wetenschappelijke integriteit inhoudt, wordt beschreven in de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit. Die code geldt voor alle universiteiten in Nederland en is daarnaast ondertekend door de meeste Nederlandse hogescholen en onderzoeksinstituten.

De code draait om vijf belangrijke principes:

  1. eerlijkheid;
  2. zorgvuldigheid;
  3. transparantie;
  4. onafhankelijkheid;
  5. verantwoordelijkheid.

Wat maakt wetenschappelijke integriteit belangrijk?

De Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit heeft volgens de ontwikkelaars drie doelen:

  1. Het biedt een kader voor onderzoekers, studenten en onderzoekers in opleiding om hun onderzoek op te zetten.
  2. Scholen, commissies en instellingen kunnen hiermee toetsen of onderzoek integer is uitgevoerd.
  3. Door de code weten instellingen welke plichten zij hebben om wetenschappelijke integriteit te waarborgen.

Dit alles is belangrijk omdat er regelmatig politieke, maatschappelijke en medische beslissingen voortvloeien uit wetenschappelijk onderzoek. Het is dan ook essentieel dat het onderzoek waarop die belangrijke beslissingen gebaseerd worden, correct is uitgevoerd.

Waar moet je op letten voor wetenschappelijke integriteit?

Om de wetenschappelijke integriteit van je onderzoek te waarborgen, houd je dus rekening met de volgende vijf principes.

1. Eerlijkheid

Het is belangrijk dat je op een eerlijke manier onderzoek doet naar je onderwerp en daar ook eerlijk en volledig verslag van doet. Op die manier kunnen anderen erop vertrouwen dat jouw resultaten en conclusies kloppen.

Dit houdt onder andere het volgende in:

  • Je mag resultaten niet zelf verzinnen.
  • Je mag de gevonden resultaten niet aanpassen.
  • Je moet informatie uit bronnen correct citeren of parafraseren en mag deze niet uit hun context trekken.
  • Alle conclusies die je trekt, moeten ondersteund worden door data.
  • Je moet mogelijke tegenargumenten aanstippen en mag die niet bewust achterwege laten.

2. Zorgvuldigheid

De uitvoering van je onderzoek moet zorgvuldig gebeuren, net als de rapportage over je onderzoek. Het is belangrijk dat je fouten in metingen voorkomt. Toevallige fouten kunnen bijvoorbeeld ontstaan doordat verschillende onderzoekers op verschillende manieren werken. Door dat te voorkomen, zorg je voor repliceerbaarheid en reproduceerbaarheid van je onderzoek. Oftewel: je zorgt ervoor dat het onderzoek door een andere onderzoeker te herhalen is op basis van jouw onderzoeksbeschrijving.

Hiervoor kijk je onder andere naar het volgende:

  • Je moet een onderzoeksmethode gebruiken die passend is voor de wetenschap. Onderbouw je keuze voor deze specifieke methode in het methodehoofdstuk.
  • Je doet metingen zo precies mogelijk en voorkomt meetfouten.
  • Je gaat zorgvuldig te werk bij de data-analyse, zodat je geen verkeerde berekeningen maakt of op een andere manier tot incorrecte resultaten komt.
  • Je werkt zoveel mogelijk volgens een onderzoeksprotocol. Dit is vooral belangrijk wanneer je als onderzoeker bij meerdere mensen onderzoek doet of als verschillende onderzoekers de metingen doen.
  • Je beschrijft in het methodehoofdstuk zo gedetailleerd mogelijk hoe je het onderzoek hebt gedaan en legt uit waarom je het zo hebt aangepakt.

3. Transparantie

Verder moet je transparant zijn over hoe je het onderzoek hebt aangepakt. Op die manier kunnen andere onderzoekers het onderzoek opnieuw uitvoeren en zo je resultaten en conclusies controleren. Met het oog op transparantie is het volgende belangrijk:

  • Je legt uit hoe je de data hebt verzameld.
  • Je beschrijft welke bewerkingen je hebt gedaan op de data (bijvoorbeeld bepaalde coderingen) om deze te kunnen analyseren.
  • Je voegt de data bij in de bijlagen of stelt ze op een andere manier beschikbaar. Het is bijvoorbeeld gebruikelijk om ingevulde enquêtes of interviewtranscripten in de bijlage van je scriptie te zetten.
  • Je licht toe waar bepaalde conclusies op zijn gebaseerd.
  • Je verwijst bij de conclusies die je trekt naar de data waarop de conclusies zijn gebaseerd.

4. Onafhankelijkheid

Als onderzoeker moet je onafhankelijk in het onderzoek staan. Dat betekent dat je je niet laat leiden door jouw eigen positie als onderzoeker of door de organisatie waarvoor je onderzoek doet. Anders kan dat namelijk de resultaten beïnvloeden. Zowel je methode als de manier van data-analyse en je verslaglegging moeten objectief zijn.

Onafhankelijkheid van je onderzoek betekent onder andere het volgende:

  • Je maakt zelf een doordachte keuze over de best passende onderzoeksmethode. Laat je daarin niet beïnvloeden.
  • Je stuurt respondenten bij bijvoorbeeld een interview of enquête niet richting bepaalde antwoorden. Formuleer je vragen en de uitleg over het onderzoek zo objectief mogelijk.
  • Je haalt literatuur met diverse invalshoeken aan en focust je niet op slechts één manier om naar jouw onderzoeksonderwerp te kijken.
  • Je bent objectief in hoe je het onderzoek, de data en de resultaten beschrijft. Laat daarin niet jouw persoonlijke mening doorklinken en vermijd subjectieve woorden. Maak je resultatenbeschrijving zo feitelijk en concreet mogelijk.
  • Je laat de wensen van een organisatie niet bepalend zijn voor jouw onderzoekswijze, resultaten of verslaglegging.
  • Je bepaalt willekeurig welke deelnemer tot welke onderzoeksgroep behoort (bij experimenten). Dit heet randomisatie en zorgt voor meer betrouwbare en valide resultaten.

5. Verantwoordelijkheid

Het laatste principe voor wetenschappelijke integriteit is verantwoordelijkheid. Het betekent dat je verantwoording moet afleggen voor waarom je het onderzoek op deze manier uitvoert en waarom je juist naar dit onderwerp onderzoek doet.

Daarom ga je in je scriptie altijd in op de volgende aspecten:

  • Je bespreekt wat de wetenschappelijke, maatschappelijke en eventueel praktische relevantie is van jouw onderzoek.
  • Je beschrijft in het methodehoofdstuk waarom je specifiek voor deze onderzoeksmethode(n) hebt gekozen.
  • Je neemt je verantwoordelijkheid als onderzoeker naar deelnemers toe door hen bijvoorbeeld goed te informeren over hoe het onderzoek verloopt en waarvoor je hun gegevens gaat gebruiken.

Nog een belangrijke factor: ethiek

Verantwoordelijkheid gaat overigens ook deels over ethisch onderzoek doen. Dit is heel belangrijk. Universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstituten hebben vaak een eigen ethische commissie die toetst of onderzoek ethisch verantwoord is verlopen.

Met het oog op ethiek is onder meer het volgende belangrijk:

  • Je informeert deelnemers altijd van tevoren over je onderzoek, het onderzoeksdoel en het doel van de dataverzameling.
  • Je vraagt altijd om informed consent. Laat aan deelnemers weten dat zij op elk moment (zonder een reden te hoeven geven) mogen stoppen met hun deelname aan het onderzoek of dat ze jou tussentijds vragen mogen stellen. Vraag hen ook om te tekenen voor deelname aan het onderzoek nadat jij deze informatie hebt gegeven.

  • Je geeft aan of je de data anoniem opslaat en wat je met de verzamelde data doet.
  • Je vertelt wat je verder doet om je aan de privacywetgeving (Algemene Verordening Gegevensbescherming) te houden. Verwijder je de data bijvoorbeeld na een bepaalde periode? Waar en hoe sla je de data (veilig!) op?

Meer lezen over onderzoek doen?

Voor je scriptieonderzoek is wetenschappelijke integriteit een belangrijke pijler om bij elke stap die je zet op te letten. Wil je goed voorbereid onderzoek doen? Lees dan in onze kennisbank verder over andere belangrijke onderwerpen rondom onderzoek doen, zoals: