In je scriptie moet je spreektaal zoveel mogelijk vermijden. Je scriptie schrijf je namelijk in een academische schrijfstijl. Je schrijft dus anders dan in bijvoorbeeld informele e-mails. Dat betekent ook dat je bepaalde woorden of zinsconstructies beter niet kunt gebruiken. Wij geven een paar voorbeelden van spreektaal en helpen je om die te vermijden in je scriptie.
Voorbeelden spreektaal
Spreektaal is de taal die je gebruikt als je tegen mensen praat of in informele communicatie (zoals appjes of e-mails). Het is vaak wat minder formeel qua toon. Hieronder bespreken we een paar voorbeelden van spreektaal én alternatieven daarvoor in je scriptie.
Informeel taalgebruik
In het algemeen moet je informele woorden en zinsconstructies vermijden in je scriptie. In ons artikel met “verboden woorden” kun je daar meer over lezen.
Een paar voorbeelden hiervan zijn:
- “Nou is het zo dat…” → liever: “Er is echter sprake van…”
- “Dit vraagt om actie.” → liever: “Op basis van die uitkomsten is het belangrijk om actie te ondernemen.”
- “Ze hebben in het pand vijf tv’s hangen.” → liever: “In het gebouw hangen vijf televisies.”
- “Het zit hem vooral in…” → liever: “De voornaamste oorzaak van het probleem is…”
- “De resultaten zijn een beetje anders dan verwacht.” → liever: “De resultaten wijken enigszins af van de verwachtingen.”
- “De situatie ziet er een stuk minder gunstig uit dan een jaar geleden.” → liever: “De situatie ziet er minder gunstig uit dan een jaar geleden.”
De lezer aanspreken
In je scriptie wil je ‘je’, ‘u’ en ‘jullie’ vermijden. Je spreekt de lezer niet direct aan. Kijk of je dit op een andere manier (onpersoonlijk) kunt formuleren.
Dus niet: “Je leest hier meer over in paragraaf 2.4.”
Maar wel: “Paragraaf 2.4 gaat hier dieper op in.”
Vulwoorden
In spreektaal gebruiken we veel opvulwoorden in zinnen. De zin betekent ook zonder die woorden nog hetzelfde; deze woorden zijn enkel bedoeld als opvulling of als stopwoord. In een scriptie of andere academische tekst wil je dat soort woorden vermijden.
Voorbeelden van opvulwoorden zijn:
- eigenlijk;
- dan ook;
- daadwerkelijk;
- nou;
- zeg maar.
Zo kun je in spreektaal prima zeggen “Het is eigenlijk wel zo dat de economie achteruit is gegaan afgelopen jaar.” In een academische tekst zou je daar eerder van maken: “De economie is in 2022 achteruitgegaan.”
Spreekwoorden en uitdrukkingen
Gebruik in je scriptie geen spreekwoorden. Ook dat is spreektaal. Het is belangrijk om dingen zo concreet mogelijk te verwoorden.
Zeg bijvoorbeeld liever niet: “De organisatie heeft er met man en macht aan gewerkt om…”
Zeg dan liever: “De organisatie heeft al veel maatregelen getroffen om…”
Gebruik niet de ik-vorm
Ook de ik-vorm is een voorbeeld van spreektaal in je scriptie. Je schrijft meestal niet vanuit ‘ik’ in een academische tekst, behalve als je over jouw eigen ervaringen vertelt (bijvoorbeeld in het voorwoord en in de reflectie). Maak de overige tekst in je scriptie meer onpersoonlijk.
Dus niet: “In dit hoofdstuk ga ik bespreken hoe…”
Maar wel: “In dit hoofdstuk komt aan bod…”
Niet: “Op basis van dit onderzoek concludeer ik dat…”
Maar wel: “Op basis van dit onderzoek is te concluderen dat…”
Lees in ons andere artikel meer over hoe je “ik”, “jij” en “wij” in je scriptie vermijdt.
Hoe voorkom je spreektaal?
Het is ten eerste goed om de richtlijnen hierboven erbij te houden als je je scriptie schrijft. Als je weet welke soorten spreektaal je moet vermijden, kun je daar beter op letten tijdens het schrijven. Vind je het lastig om een alternatief (formeler) woord te vinden? Dan kun je via Synoniemen.net op zoek gaan naar een passend synoniem.
Probeer verder informatie zo helder en concreet mogelijk te verwoorden. Wees ook kort en bondig in je formuleringen. Onderzoek of een zin wellicht korter kan door overbodige woorden weg te laten. Dan leest je scriptie straks het prettigst.
Nog een tip: laat je scriptie nakijken
Ben je bang dat er toch voorbeelden van spreektaal tussendoor glippen in je scriptie? Wij helpen je graag om dit te voorkomen! Laat de editors van AthenaCheck jouw scriptie nakijken. Dan weet je zeker dat je taalgebruik en spelling in orde zijn.