Conceptueel model in je scriptie

Betekenis, uitleg & voorbeeld

Een conceptueel model is handig om te maken voordat je onderzoek gaat doen. In dit model laat je zien hoe factoren uit jouw onderzoek naar verwachting met elkaar samenhangen. Zo maak je je hypotheses visueel voordat je met je onderzoek aan de slag gaat om ze te toetsen. Ontdek aan de hand van ons voorbeeld hoe een conceptueel model voor je scriptie eruit kan zien.

Steeds vaker is het verplicht om in je scriptie een conceptueel model op te nemen, tenminste als je toetsend onderzoek doet. Hiermee maak je in één oogopslag voor je lezer duidelijk welke verbanden jij wilt gaan onderzoeken.

Betekenis conceptueel model

De betekenis van een conceptueel model is als volgt: het is een visuele weergave van de verschillende variabelen in je onderzoek én de relatie daartussen. Je geeft aan welke verbanden je verwacht. Met zo’n model geef je richting aan je onderzoek. Het model helpt je bijvoorbeeld om je onderzoeksplan vorm te geven, om je onderzoeksopzet te bepalen en om straks antwoord te geven op je onderzoeksvragen.

Niet voor elk onderzoek is een conceptueel model nodig. Je gebruikt zo’n model meestal alleen bij toetsend onderzoek, bijvoorbeeld als je een experiment doet. Bij onder meer literatuuronderzoek of beschrijvend onderzoek is zo’n model vaak overbodig.

Uitleg conceptueel model

In een conceptueel model geef je elke variabele uit je onderzoek een plek. Een variabele is een factor die je kunt meten en/of manipuleren voor je onderzoek.

Een conceptueel model is bedoeld om mogelijke verbanden inzichtelijk te maken. Dus je geeft aan welke variabele mogelijke effect heeft op welke variabele en hoe dat precies zit. Daarbij kan het gaan om een causaal verband (de ene variabele beïnvloedt de andere) of om een correlatie (als de ene variabele verandert, verandert de andere mee).

Vooral deze drie soorten variabelen zijn van belang:

  • Onafhankelijke variabelen: variabelen die mogelijk invloed hebben op een andere variabele.
  • Afhankelijke variabelen: variabelen die mogelijk door een andere variabele worden beïnvloed (en daar dus afhankelijk van zijn).
  • Modererende variabelen: variabelen die mogelijk mede-bepalend zijn voor of dit verband er is en/of hoe sterk het verband is (denk aan IQ, leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, etc.).
  • Mediërende variabele: variabelen die afhankelijk zijn van de onafhankelijke variabele en beïnvloeden hoe sterk de relatie is tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele.

Daarnaast is er soms sprake van controlevariabelen. Daarover later meer!

Het conceptuele model kun je zien als een vertaling van je hypotheses. In je hypotheses voorspel je op basis van bestaande literatuur verbanden tussen variabelen. Die maak je visueel in het conceptuele model. Deze hypotheses (en dus ook het model) ga je vervolgens toetsen door onderzoek te doen.

Voorbeeld conceptueel model

Laten we het conceptueel model duidelijker maken met een (sterk versimpeld) voorbeeld.

Stel: jij bent benieuwd of studenten hun tentamen sneller maken als zij vlak voor het tentamen een kop koffie hebben gedronken.

Je bent dus geïnteresseerd in twee variabelen: de tijd die studenten nodig hebben om hun tentamen te maken en de koffieconsumptie van studenten.

De koffieconsumptie is de onafhankelijke variabele; de tentamentijd is de afhankelijke variabele. Je wilt namelijk weten of de tentamentijd afhankelijk is van (= wordt bepaald door) de koffieconsumptie van studenten.

Het conceptueel model maken

In het conceptuele model geef je als eerste stap de onafhankelijke en afhankelijke variabelen een plek. Dit doe je door gebruik te maken van blokken en pijlen of lijnen. In elk blok zet je de naam van de variabele. Met de pijlen en lijnen geef je de relaties aan.

Zoals we eerder vertelden, zijn er twee typen relaties:

  1. Oorzaak-gevolg: de ene variabele heeft direct invloed op de andere variabele.
  2. Correlatie: als de ene variabele verandert, verandert de andere automatisch mee (ook zonder dat er sprake is van oorzaak en gevolg).

Oorzaak-gevolgrelaties geef je aan met een pijl; voor correlaties gebruik je lijnen.

Je versimpelde conceptuele model ziet er bijvoorbeeld zo uit:

 

Onafhankelijke variabele:                                        Afhankelijke variabele:

koffieconsumptie                                 →                     tentamentijd

 

Extra variabelen toevoegen

Nu is het meestal niet zo eenvoudig als het voorbeeld van een conceptueel model hierboven doet vermoeden. Vaak is er ook sprake van modererende, mediërende en controlevariabelen.

Een modererende variabele kan bijvoorbeeld de studeertijd zijn. Stel: studenten die meer tijd in de voorbereiding steken maken hun tentamen altijd sneller. Dan is studeertijd mogelijk modererend in dit verhaal.

Een mogelijke mediërende variabele is focus. Hoe meer koffie iemand drinkt, hoe hoger zijn focus is, en dus hoe korter de tentamentijd zal zijn. Deze variabele verklaart mogelijk de oorzaak-gevolgrelatie tussen koffieconsumptie en tentamentijd. Test wel altijd met statistische analyses of er inderdaad sprake is van deze mediërende relatie.

Controlevariabelen zijn variabelen die mogelijk, los van het effect dat je onderzoekt, ook invloed hebben op de resultaten. Ze kunnen het gevonden effect verklaren, dus moet je er rekening mee houden voordat je conclusies trekt over een oorzaak-gevolgrelatie of een correlatie. Er zijn bijvoorbeeld meer variabelen van invloed op iemands tentamentijd dan alleen koffiegebruik. Denk aan IQ, leesvaardigheid of studieachtergrond. Dat zijn allemaal controlevariabelen om mee te nemen in het conceptueel model én in je onderzoek.

Waar staat het conceptueel model in je scriptie?

Meestal geef je het conceptueel model een plek aan het eind van je inleiding of theoretisch kader. Je plaatst het dan na je onderzoeksvraag en deelvragen of hypotheses. Die komen namelijk allemaal samen in het conceptuele model.

De meeste opleidingen hebben richtlijnen voor de plek van het conceptueel model in je scriptie. Vraag dus na bij je begeleider welke volgorde jij hierin moet aanhouden. Bekijk ook ons artikel over de scriptiestructuur. Daarin vind je een overzicht van alle onderdelen die in je scriptie moeten terugkomen.

Je scriptie laten nakijken op taal of structuur?

Heb je je conceptuele model gemaakt en is je theoretisch kader klaar? Goed bezig! Misschien vraag je je af of je het wel goed hebt aangepakt en of je alle onderdelen wel hebt besproken. Geen nood! Onze editors kunnen je scriptie na het schrijven nakijken op taal, maar ook op structuur en rode draad.

We wijzen je op onduidelijkheden in je argumentatie of op onderdelen die ontbreken. Zo kun jij je scriptie straks met een gerust hart inleveren.