Werkwoordstijden in je scriptie

Wat is de juiste werkwoordstijd per hoofdstuk?

In verschillende hoofdstukken van een scriptie gebruik je verschillende werkwoordstijden. Zo zet je het methodehoofdstuk meestal in de voltooid tegenwoordige tijd of onvoltooid verleden tijd. In de conclusie en discussie gebruik je dan weer de onvoltooid en voltooid tegenwoordige tijd. Wat houden die tijden precies in? Wanneer gebruik je de ene en wanneer de andere werkwoordstijd? Wij leggen het je met concrete voorbeelden uit.

Welke werkwoordstijden gebruik je in je scriptie?

Over het algemeen gebruik je dus drie werkwoordstijden in je scriptie: de onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), de voltooid tegenwoordige tijd (VTT) en de onvoltooid verleden tijd (OVT). Over het algemeen gebruik je de volgende werkwoordstijden per hoofdstuk in je scriptie:

  • Samenvatting: OTT of VTT en OVT

  • Inleiding: OTT en OVT

  • Theoretisch kader: OTT of VTT en OVT

  • Methode: OTT, VTT en OVT

  • Resultaten: OTT en VTT

  • Conclusie en discussie: VTT

Zoals je ziet, kun je in elk hoofdstuk meerdere werkwoordstijden gebruiken. De keuze voor de specifieke werkwoordstijd hangt ervan af wat je exact bespreekt in een zin. Bespreek je bijvoorbeeld eerder onderzoek? Dan gebruik je een andere werkwoordstijd dan wanneer je algemene feitelijke informatie presenteert.

Let op: sommige onderwijsinstellingen of scriptiebegeleiders hanteren andere regels voor werkwoordstijden in je scriptie. Check daarom altijd bij je scriptiebegeleider of in de handeliding welke richtlijnen jij moet aanhouden.

Wat houden de werkwoordstijden in?

Termen als “onvoltooid tegenwoordige tijd” en “voltooid verleden tijd” gebruik je waarschijnlijk niet dagelijks. Wat zijn precies de werkwoordstijden die je in je scriptie kunt gebruiken? We laten het je aan de hand van voorbeelden zien.

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)

  • Bij bedrijf X heerst op dit moment een personeelstekort.
  • Kortom: het is lastig om een conclusie te trekken.
  • Een suggestie voor vervolgonderzoek is om…
  • Studenten kunnen bij psychische klachten terecht bij de studentenpsycholoog.

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT)

  • De enquête is ingevuld door X respondenten.
  • Eerst zijn de resultaten in SPSS ingevoerd.
  • Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat…
  • Voor dit onderzoek is een focusgroep opgezet.
  • Eerder hebben Jansen en Pieters onderzoek gedaan naar…

Onvoltooid verleden tijd (OVT)

  • In 1945 eindigde de Tweede Wereldoorlog.
  • Tot augustus 2022 deed bedrijf X alle acquisitie van personeel zelf.
  • In totaal gaven 24 mensen geen antwoord op deze vraag in de enquête.
  • Semi-gestructureerde interviews waren een passende manier om hier onderzoek naar te doen.

Werkwoordstijden per scriptie

Om het nog concreter te maken, lichten we per hoofdstuk in je scriptie de juiste werkwoordstijden en voorbeelden daarvan uit.

Samenvatting

In de samenvatting presenteer je informatie over het onderzoek dat je hebt afgerond. Die informatie zet je in de voltooid tegenwoordige of onvoltooid verleden tijd. Dat ziet er bijvoorbeeld zo uit:

  • Voltooid tegenwoordige tijd: Dit onderzoek heeft bewezen dat…
  • Onvoltooid verleden tijd: In totaal vulden 190 respondenten de enquête in.

Daarnaast presenteer je conclusies en feitelijke informatie. Die zet je in de onvoltooid tegenwoordige tijd (tenzij het om feiten uit het verleden gaat):

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd: Het antwoord op de onderzoeksvraag luidt als volgt: …
  • Onvoltooid verleden tijd: Tot 2022 behaalde bedrijf X een jaaromzet van minimaal € 3.000.000,-.

Inleiding

In de inleiding zet je informatie als de probleemstelling, de onderzoeksvragen en de opzet van je onderzoek meestal in de onvoltooid tegenwoordige tijd. Die werkwoordstijd gebruik je ook voor de leeswijzer aan het eind van de inleiding. Dat ziet er als volgt uit:

  • Diabetes is al jarenlang een groot probleem. (feitelijke informatie)
  • Dit onderzoek belicht(beschrijving onderzoek)
  • De probleemstelling luidt: … (beschrijving onderzoek)
  • Dit onderzoek geeft antwoord op de volgende onderzoeksvraag: … (presenteren onderzoeksvraag)
  • In hoofdstuk 3 komt X aan bod. Hoofdstuk 4 gaat in op Y. (leeswijzer)

Daarnaast gebruik je voor achtergrondinformatie of gebeurtenissen uit het verleden de onvoltooid verleden tijd of soms de voltooid tegenwoordige tijd. Zie de volgende voorbeelden:

  • Onvoltooid verleden tijd: Eerder onderzoek naar suikerziekte wees uit dat…
  • Voltooid tegenwoordige tijd: In 1990 heeft de Nederlandse overheid al maatregelen genomen om…

Theoretisch kader

Het theoretisch kader is vooral een samenvatting van informatie die al bekend is over jouw onderwerp vanuit eerder onderzoek. In het theoretisch kader vat je onderzoeksbevindingen van anderen samen, bespreek je theorieën en deel je waar nodig een conceptueel model.

In dit hoofdstuk gebruik je vooral de onvoltooid tegenwoordige tijd om feitelijke informatie te delen of een conceptueel model te beschrijven. Voor het bespreken van uitkomsten uit eerder onderzoek gebruik je meestal de voltooid tegenwoordige tijd.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd: Ongeveer 4% van de Nederlanders heeft dyslexie.
  • Onvoltooid tegenwoordige tijd: Het uitgangspunt bij deze theorie is dat…
  • Onvoltooid tegenwoordige tijd: Het conceptueel model laat zien hoe…
  • Voltooid tegenwoordige tijd: Eerder hebben Willems en Van Dijk onderzoek gedaan naar…
  • Voltooid tegenwoordige tijd: Uit eerder onderzoek is gebleken dat…

Ga je uitgebreider in op hoe een bepaalde studie is opgezet? Dan gebruik je soms ook de onvoltooid verleden tijd, zoals in deze zinnen:

  • De onderzoekers namen een enquête af onder 985 jongeren uit Groningen.
  • Een kanttekening is dat dit onderzoek plaatsvond in een laboratoriumsetting.

Methodologie

In het methodehoofdstuk beschrijf je hoe je onderzoek hebt gedaan en verantwoord je de gemaakte methodekeuzes. De methode schrijf je meestal voornamelijk in de onvoltooid of voltooid tegenwoordige tijd.

Let op: soms hebben scriptiebegeleiders hierin hun eigen voorkeuren. Over het algemeen is de voltooid tegenwoordige tijd het meest gebruikelijk.

Dit zijn een paar voorbeelden van werkwoordstijden in het methodehoofdstuk:

  • Voltooid tegenwoordige tijd: Uit eerdere studies is naar voren gekomen dat enquêtes een goede manier zijn om dit type onderzoek te doen.
  • Voltooid tegenwoordige tijd: Om antwoord te geven op de onderzoeksvraag zijn 35 vijfenzestigplussers geïnterviewd.
  • Voltooid tegenwoordige tijd: De enquête is ingevuld door X respondenten. X enquêtes zijn niet meegenomen in de resultaten.
  • Onvoltooid verleden tijd: Het invullen van de enquête kostte de deelnemers gemiddeld 10 minuten.
  • Onvoltooid verleden tijd: De interviews vonden plaats in een bibliotheek.

Resultaten

In het resultatenhoofdstuk ga je in op de uitkomsten van het onderzoek. Je deelt met name feitelijke informatie. Daarom gebruik je meestal de onvoltooid tegenwoordige tijd. Dat ziet er bijvoorbeeld zo uit:

  • De meerderheid van de respondenten (68%) is niet tevreden over de huidige dienstverlening.
  • Acht geïnterviewden geven aan geen gebruik te maken van social media.
  • De geïnterviewde zegt daarover het volgende: …

Daarnaast gebruik je soms de voltooid tegenwoordige tijd als je het hebt over het uitgevoerde onderzoek of over andere zaken die al hebben plaatsgevonden:

  • De respondent geeft aan dat hij bedrijf X niet eerder op social media is tegengekomen.
  • Uit de enquête, die via Qualtrics is afgenomen, blijkt dat…
  • Aan de hand van de theorie van X is onderzocht of… Uit het onderzoek blijkt dat…

Conclusie en discussie

In de conclusie en discussie gebruik je meestal dezelfde werkwoordstijden als in het resultatenhoofdstuk. Vaak kies je voor de onvoltooid tegenwoordige tijd als je conclusies trekt én als je in de discussie mogelijke kanttekeningen plaatst. Deze voorbeelden laten dat zien:

  • De resultaten tonen aan dat…
  • Op basis van de resultaten is te concluderen dat…
  • De meeste mensen uit de doelgroep zijn niet te spreken over het nieuwe systeem.
  • Wel geldt daarbij de kanttekening dat…
  • Een aanbeveling voor vervolgonderzoek is

Daarnaast gebruik je de voltooid tegenwoordige tijd als je het uitgevoerde onderzoek bespreekt of naar zaken verwijst die al hebben plaatsgevonden. Bijvoorbeeld:

  • Voor dit onderzoek zijn enquêtes afgenomen. In een volgend onderzoek kunnen focusgroepen ook een passende onderzoeksmethode zijn.
  • Mogelijk zijn de resultaten beïnvloed door de plek waar het onderzoek is afgenomen.

Jouw werkwoordstijden en scriptie laten nakijken?

Twijfel je of je in elk hoofdstuk de juiste werkwoordstijden hebt gebruikt? Onze ervaren editors kijken je scriptie graag voor je na. Ook de werkwoordstijden zijn iets waar zij op letten én je scriptie op corrigeren.

Benieuwd naar de mogelijkheden? Lees meer over het nakijken van jouw scriptie.