Enquêtes zijn een mogelijke manier om data te verzamelen voor je scriptie. Je kunt hiermee respondenten zowel online als offline vragen stellen over jouw onderzoeksonderwerp. Voor een goede enquête in je scriptie zijn een paar zaken belangrijk. Zo wil je goede enquêtevragen opstellen en is een niet te kleine steekproef cruciaal. Dit zijn 7 tips voor een goede enquête in je scriptie.
Hoe gebruik je enquêtes voor je scriptie?
Enquêtes zijn een van de onderzoeksmethoden die je kunt gebruiken voor je scriptie. Vaak zie je deze vorm van onderzoek bij kwantitatief onderzoek: onderzoek waarbij je cijfermatige data verzamelt. Soms worden enquêtes ook gebruikt voor kwalitatief onderzoek of mixed methods-onderzoek. In het laatste geval combineer je enquêtes met één of meer andere onderzoeksmethoden, zoals interviews of literatuuronderzoek.
Je neemt de enquêtes af onder een steekproef (een getrokken selectie uit de onderzoekspopulatie). De mensen uit je steekproef beantwoorden open en/of gesloten vragen over jouw onderzoeksonderwerp. Op die manier kun je resultaten verzamelen om uiteindelijk je onderzoeksvraag te beantwoorden.
Waar moet je op letten voor enquêtes in je scriptie?
Als je enquêtes in je scriptie gebruikt, zijn een aantal zaken belangrijk om op te letten. Dit zijn 7 praktische tips om goede enquêtes op te stellen en om enquêtes correct in je scriptie te verwerken.
1. Zorg voor valide enquêtevragen
Zoals bij al het onderzoek, is het ook bij enquêteonderzoek belangrijk dat de resultaten valide zijn. Validiteit houdt bij een enquête in dat je met de enquêtevragen daadwerkelijk meet wat je wilt meten. Dit draait dus om operationalisatie: de juiste vragen bedenken om de variabelen meetbaar te maken. Het kan daarvoor helpen om een bestaande vragenlijst te gebruiken of om de vragen te baseren op beschikbare literatuur.
Verder kan het helpen om de vragen van tevoren voor te leggen aan proefpersonen. Zij kunnen laten weten of de vragen voor hen duidelijk en begrijpelijk zijn. Zo weet je zeker dat respondenten de vragen correct interpreteren en dat je er dus het goede mee meet.
2. Kies een representatieve steekproef
Verder is het belangrijk om goed af te bakenen wie tot je steekproef behoort en hoe groot de steekproef moet zijn. Je kunt meestal niet de gehele populatie ondervragen, maar wel een deel ervan (jouw steekproef). Het is daarbij belangrijk dat de steekproef een goede weerspiegeling is van je populatie. Bepaal dus eerst wie jouw populatie vormen en stel daarna de steekproef samen.
Stel: jij wilt inwoners van Amsterdam-Zuidoost vragen naar hun mening over een nieuwe woontoren. Dan is het belangrijk dat je niet alleen vragen stelt aan mensen van 25 tot 35 jaar oud, maar dat je ook mensen uit jongere of oudere leeftijdsklassen ondervraagt. Anders is je steekproef geen goede reflectie van de gehele populatie.
3. Besluit hoe je de enquêtes afneemt
Je kunt enquêtes voor je scriptie online of op locatie afnemen. Aan beide opties kleven voor- en nadelen. Een online enquête is minder tijdrovend, omdat je niet alle respondenten fysiek hoeft op te zoeken. Ook hoef je minder moeite te doen om een wijdverspreide doelgroep (bijvoorbeeld een doelgroep uit heel Nederland) te kunnen enquêteren. Aan de andere kant zijn sommige doelgroepen offline makkelijker te bereiken en heb je meer controle over het invulproces bij offline enquêtes.
Bij je keuze voor online of offline enquêtes speelt ook mee wie je doelgroep is. Zo is het bij een doelgroep van 75+’ers wellicht makkelijker om hen op locatie te ondervragen. Wil je mensen vragen naar hun mening over een supermarkt? Ook dan zal je de deur uit moeten om klanten van die supermarkt bij de kassa te ondervragen. Je hebt immers geen lijst van klanten die je online kunt benaderen.
4. Stel correcte enquêtevragen op
Een goede enquête voor je scriptie valt of staat bij de juiste enquêtevragen. Let bijvoorbeeld op het volgende:
-
Maak een weloverwogen keuze voor open en/of gesloten vragen. Houd er rekening mee dat gesloten vragen makkelijker te beantwoorden zijn, maar dat die je ook minder uitgebreide informatie opleveren. Je kunt ook een voor een mix van open en gesloten vragen kiezen. De open vragen zijn dan bijvoorbeeld handig voor een toelichting.
-
Voorkom dat je respondenten stuurt in hun antwoorden. Probeer je vragen objectief te formuleren, zodat de respondent zich vrij voelt bij het beantwoorden. Stel dus geen vragen als “Kun je je erin vinden dat een scriptie van 150 pagina’s te lang is?”. De kans is dan door de sturende vraagstelling kleiner dat iemand “Nee” antwoordt.
-
Maak de vragen helder en maar voor één interpretatie vatbaar. Vermijd daarom vragen als “Wat vind je ervan als mensen zes keer per week op de fiets naar de sportschool gaan?”. In dit geval weet de respondent niet of de vraag gaat over het zes keer per week de sportschool bezoeken of over op de fiets naar de sportschool gaan.
-
Doe geen aannames in je vragen. De vraag “Welke voordelen ervaar jij van een to-do-list maken?” veronderstelt bijvoorbeeld dat de respondent een to-do-list maakt. Stel daarom liever eerst de vraag “Maak je een to-do-list?” en pas daarna deze vervolgvraag.
5. Maak de enquête niet te lang
Je wilt voorkomen dat respondenten (online of offline) voortijdig afhaken bij de enquête of dat ze de vragen na een tijdje gaan afraffelen. Houd je enquête daarom beknopt. Zo’n 20-25 beknopte vragen is een goed maximum om in je achterhoofd te houden. Geef ook van tevoren aan respondenten aan hoe lang de enquête ongeveer gaat duren.
6. Werk waar mogelijk met enquêtetools
Als je een online enquête afneemt, kun je de enquêtes eenvoudig opstellen en verspreiden via allerlei online tools. Qualtrics is daar een goed voorbeeld van. Ook SurveyMonkey en Google Forms worden veel gebruikt.
Houd er rekening mee dat de mogelijkheden bij de gratis versies van deze tools soms beperkt zijn. Sommige hogescholen en universiteiten hebben een betaald abonnement op dit soort tools, waardoor je alsnog kosteloos van alle uitgebreide opties gebruik kunt maken.
Deze tools zijn handig om de resultaten in één bestand te exporteren en om de enquête via één link onder mensen te verspreiden. Zo kun je relatief eenvoudig voldoende respondenten voor je enquête verzamelen. Als repsondenten zelf meer mensen kennen om de enquête in te vullen, kunnen zij ook weer de link delen.
7. Beschrijf de enquête correct in je scriptie
Je enquête krijgt uiteraard een prominente plek in je scriptie. Het is belangrijk om de vragenlijst zelf in de bijlage op te nemen. Beschrijf verder in het methodehoofdstuk hoe je de enquête hebt opgesteld en hoe de enquête is afgenomen. Benoem hier ook wat je hebt gedaan om de betrouwbaarheid en validiteit van de enquête te waarborgen.
De resultaten van de enquêtes krijgen een plek in het resultatenhoofdstuk. Eventuele beperkingen of dingen die je een volgende keer anders zou doen, beschrijf je in de discussie.
Meer lezen over onderzoeksmethoden?
Enquêtes zijn nog maar één van de vele mogelijke onderzoeksmethoden voor je scriptie. Wil je meer lezen over de diverse methoden? Bekijk dan ook onder andere onze artikelen over deze onderwerpen in de AthenaCheck-kennisbank: